Argentinië

Oppervlakte 2.766.889 km² = 85 keer België
Inwoners 40.677.000 ( 2007 ) 13,5 inw. / km²
Officiële taal Spaans
Hoofdstad Buenos Aires ( +/- 3 miljoen inwoners )
Godsdienst Katholiek 90 %
Munteenheid Argentijnse Peso ( 1€ = 4,5 Peso AR )
tijdzone -3 GMT ( 4 uur verschil met België (winteruur))
Vlag
Het Weer
 

 

 

 

 

Argentinië Algemeen

 

Geografie

Argentinië (Spaans: República Argentina) is een republiek in het zuiden van Zuid-Amerika. De totale oppervlakte van het land bedraagt 2.766.889 km2, en daarmee is Argentinië na Brazilië het grootste land van Zuid-Amerika en grofweg 85 keer zo groot als België.
Argentinië grenst in het oosten aan Brazilië en Uruguay , in het noordoosten aan Paraguay, in het noorden aan Bolivia , en in het westen aan Chili. In het oosten en zuidoosten grenst Argentinië aan de Atlantische Oceaan (4989 km kust). In het uiterste zuiden wordt Argentinië begrenst door het Beagle-kanaal. Het Andesgebergte vormt in het westen de natuurlijke grens met Chili. Het land is verder ruim 3700 kilometer lang en maximaal 1400 kilometer breed.

Landschap

Argentinië kan, landschappelijk gezien, verdeeld worden in vier regio’s:

Het noordwesten met het Andesgebergte en de Altiplano. De Aconcagua is met zijn 6960 meter de hoogste berg van de Andes
De Andes kent ook grote gletsjers, waaronder de Perito Moreno die zich elk jaar vele meters verplaatst, en verder enorme valleien en tientallen zoutmeren.

Het noordoosten, één grote subtropische laagvlakte met savannes, bossen,
rivieren en moerassen. Hier komen grote rivieren als de Paraná, Uruguay en Paraguay het land binnen. Al deze rivieren monden uit in de grote delta van de Rio de la Plata. Hier bevinden zich ook de meeste bosgebieden van Argentinië, onder andere de regenwouden van de provincie Misiones, in het grensgebied met de buurlanden Brazilië en Paraguay.

In het midden van Argentinië ligt de ‘Pampa Humeda’, een enorm uitgestrekte vruchtbare vlakte. De pampa’s liggen in het midden van Argentinië en beslaan een kwart van het totale grondgebied.

In het zuiden ligt Patagonië, met langs de oostkust een grote laagvlakte en in het westen het Andesgebergte. Het gebied beslaat ongeveer een kwart van het land. Van hieruit stromen tweegrote rivieren, de Rio Colorado en de Negro.
Patagonië loopt helemaal door tot Tierra del Fuego of Vuurland, een eiland in het uiterste zuiden van Argentinië.
Patagonië is te verdelen in het vlakke woestijnachtige deel vanaf de Atlantische Oceaan tot de Andes, en het gebied rond de Andes. Hier is de Andes bedekt met een permanente ijskap: de Campos de Hielos, de grootste ijsmassa op het vasteland na de Zuidpool (18.000 km2). Verder komen we hier enorme gletsjers, meren en grote loofbossen tegen.
Het noordelijk deel van Vuurland is vlak en bedekt met veengrond. Zuidelijker wordt het bos- en bergachtiger, en hier liggen ook prachtige meren en fjorden.

Geschiedenis


Pre-Columbiaanse periode

Ongeveer 6000 jaar v.Chr. leefden er al mensen in Argentinië. In de provincies Córdoba en San Luis zijn voorwerpen gevonden die daarop duiden. Ca. 5000 jaar v.Chr. bestonden de eerste agrarische gemeenschappen en 1000 jaar later ontstonden de eerste culturen en woongemeenschappen. Zelfs op het zuidelijke en onherbergzame Vuurland zijn resten gevonden die bijna 7000 jaar oud zijn. Het waren jagende nomaden die profiteerden van de vele dieren die in het warme vochtige klimaat goed gedijden.

Spaanse overheersing

In 1516 meerde de avonturier Juan Díaz de Solis Rio aan bij de Rio de la Plata, maar hij werd helaas vermoord en vervolgens opgegeten door de indianen.
In 1536 kwamen de eerste Europeanen aan land en het was Pedro de Mendoza die aan de Rio de la Plata de nederzetting Santa Maria de los Buenos Aires stichtte. Het dorpje werd een paar jaar later verwoest door de indianen en Mendoza vluchtte naar het noorden.
In 1777 besliste Spanje dat Rio de la Plata een onderkoning zou krijgen die direct onder de Spaanse koning zou staan. Argentinië viel daardoor niet meer onder de Peruaanse onderkoning.
Belangrijk was dat er nu vanuit Buenos Aires ook handel gedreven mocht worden met Spanje. Tot dan toe was Buenos Aires een relatief onbeduidende smokkelhaven gebleven sinds de stichting in 1580.

Argentinië onafhankelijk

Vanaf deze tijd werd Buenos Aires de belangrijkste handelsstad, zowel voor de doorvoer naar onder andere Bolivia en Peru als voor de export naar Europa. Door de opkomst van Napoleon aan het begin van de negentiende eeuw, verloor Spanje langzaam zijn greep op de koloniën, ook al doordat de Spaanse vloot niet veel meer voorstelde.
Op 25 mei 1810 riepen enkele honderden burgers een voorlopige junta van de provincie Rio de la Plata uit, die het gezag van de Peruaanse onderkoning zou overnemen.

Op 9 juli 1816 werd er een grondwet aangenomen en de onafhankelijkheid uitgeroepen in Tucumán. Onder de Argentijnse generaal José San Martin werden de Spanjaarden in 1817 verslagen en bevrijdde hij achtereenvolgens Chili en Peru, zonder overigens veel erkenning te krijgen.

De Eerste Wereldoorlog had grote gevolgen voor de Argentijnse economie. De afzetmarkt Europa viel grotendeels weg, waardoor men zijn schulden niet meer kon betalen en het land in een financiële crisis raakte
In 1930 kreeg ook Argentinië te maken met de internationale economische crisis en de conservatieve krachten zagen hun kans schoon en pleegden een staatsgreep. Analoog aan de situatie in Europa staken ook in Argentinië fascistische en nationalistische ideeën de kop op.

Na de Tweede Wereldoorlog ging het goed met Argentinië, zowel in economisch als op sociaal gebied werd er grote vooruitgang geboekt. Er werden goede sociale wetten voor arbeiders opgesteld, wensen van vakbonden werden gerespecteerd en alle grote bedrijven werden genationaliseerd. Ook de hervorming van de verouderde industrie verliep succesvol. Dat Perón een totalitair, bijna dictatoriaal bewind voerde, werd voor lief genomen. Hij wist echter de nationale eenheid te herstellen en verwierf, mede door zijn vrouw Eva, een grote populariteit, ook in het buitenland.

Dictators en staatsgrepen

Van 1955 tot 1973 was het een bestuurlijke chaos in het land. Militaire coupes en burgerpresidenten wisselden elkaar af, maar het peronisme bleek niet weg te bannen uit de samenleving.

In 1973 kwanm een junta van drie militairen kwam aan de macht, met generaal Videla als president en verder nog Emilio Messera en Orlando Agosti. Al snel bleken de mooie plannen over wederopbouw en de strijd tegen het ‘terrorisme’ loze praatjes te zijn. Iedereen die wat linkse of progressieve iedereen had was verdacht, kon zo maar opgepakt worden en was zijn leven niet meer zeker. In deze vrij korte periode verdwenen volgens mensenrechtenorganisaties ongeveer 30.000 mensen.

Op 29 maart 1981 werd Videla opgevolgd door generaal Roberto Viola, maar al op 22 december 1981 nam de extreem-nationalistische generaal Leopoldo Galtieri het presidentschap over.
Hij was het ook die in maart 1982 de oorlog verklaarde aan Engeland inzake de Falkland-eilanden (Islas Malvinas). Deze archipel was al sinds 1833 door de Engelsen veroverd op de Argentijnen en vormde sinds die tijd een twistpunt. De Argentijnen verwachtten dat een Britse reactie zou uitblijven, maar de Britse regering besloot een expeditieleger te sturen. Op 16 juni 1982 gaf de Argentijnse bevelhebber op de Falklandeilanden, generaal Mario Menéndez, zich over. Ca. 800 Argentijnse en 200 Britse militairen waren in de oorlog omgekomen.
Door rampzalige economische beleid en de nederlaag op de Falklandeilanden trad generaal Galtieri af als president en opperbevelhebber van het leger en werd op 22 juni 1982 opgevolgd door generaal Reynaldo Bignone, die de terugkeer naar een burgerregering moest regelen.

Periode Alfonsín

De algemene verkiezingen van 30 oktober 1983 werden gewonnen door de Radicale Burgerunie van Raúl Alfonsín, die op 10 december als nieuwe burgerpresident geïnstalleerd werd.
Na bijna acht jaar onderdrukking en terreur had de bevolking hoge verwachtingen van de nieuwe president. Hij kon zijn belofte ‘honderd jaar vrede en welvaart’ echter niet waarmaken, ook al omdat Argentinië zich in een economisch beroerde situatie bevond.
Economisch ging het slecht in de periode Alfonsín, de inflatie schoot omhoog en de Wereldbank eiste het geleende geld terug.

 

Klimaat


De vele klimaten die men in Argentinië aantreft, wordt in hoofdzaak bepaald door de grote uitgestrektheid in noord-zuidrichting en door de aanwezigheid van het Andesgebergte langs de westkust van Zuid-Amerika. Zo heeft Argentinië een subtropisch noorden terwijl het zuiden vrijwel aan het poolgebied grenst, met de daarbij horende lage temperaturen.
Argentinië ligt op het zuidelijk halfrond, waardoor de seizoenen tegengesteld zijn aan die van Europa.

Planten en dieren

Planten
De grote verschillen die voorkomen tussen de diverse vegetatietypen in Argentinië worden vooral veroorzaakt door zaken als temperatuur en regenval. In totaal telt het land 10.000 verschillende planten.

In het hoge, droge noordwesten komen veel cactussoorten voor, zelfs tot 4000 meter hoogte. De meeste voorkomende cactus is de cardones of zuilcactus.

Naar het oosten, richting Brazilië, verandert de vegetatie aanzienlijk. Hier vindt men subtropische bossen met palmen,en enorme varens.
Meer naar het zuiden volgt een groot moeras- en watergebied, met de grote groene irupé, een waterlelie, als meest bijzondere plant. De irupé kan een doorsnede bereiken van één tot twee meter.

Het Merengebied, in het westen van Argentinië, wordt gekenmerkt door grote loof- en naaldbossen. Zeer bijzonder is hier de zeldzame, en daarom de beschermde araucaria, een van de oudste boomsoorten ter wereld.

De Patagonische vlakten zijn grotendeels begroeid met steppegras en lage struiken, bomen komen er bijna niet voor.
Het Patagonische bergland is wat bosrijker met beukenboomsoorten als de rauli, lenga, ñire en coihue, ook wel Nothofagus-bossen genoemd. Door de overvloedige regenval blijven deze bomen altijd groen, behalve boven de 1500 meter, waar het te koud is.

De pampa’s zijn wat de vegetatie betreft erg arm. Om wat schaduwplekken te creëren heeft men zelfs veel ombu’s geplant, waarvan de boomkruin een diameter van ca. 30 meter heeft. Ook de uit Australië afkomstige eucalyptus komt op de pampa’s veel voor.

Dieren

Door de grote lengte van het land omvat Argentinië allerlei soorten klimaten met de bijbehorende dierenwereld. . In totaal telt het land meer dan 300 verschillende soorten zoogdieren en 1000 verschillende vogelsoorten.

Enkele dieren komen in grote delen van het land voor en zijn zeer karakteristiek voor Argentinië en Zuid-Amerika. Twee daarvan zijn guanaco en de vicuña, beide verwant aan de lama. Deze dieren leven vooral in de hooggebergtes in het noordwesten, in het zuiden langs de kust van Patagonië en in de valleien van het Andesgebergte.
De nandoe is en Zuid-Amerikaanse struisvogel, die leeft in de valleien van het noordwesten, en op de Pampa’s en de Patagonische laagvlakte.

De Patagonische kust is het domein van de zeeolifant, de zeeleeuw, de zuidelijke zeehond, de gewone zeerob en pinguïns, waarvan de Magelhaen-pinguïn de meest voorkomende is.
Wat verder de zee op komen tussen juni en oktober honderden walvissen aan om te jongen. Verder leven hier dolfijnen, tonijnen en orka’s.
Vogels zijn hier volop te vinden, onder andere uiteraard zeemeeuwen, maar ook koningsaalscholver, witte plevier, Magelhaenscholekster, malmokalbatros en reuzenstormvogel.

Economie en Toerisme

Tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog was Argentinië een van de welvarendste landen in de wereld. De export van granen, huiden en vlees was daar vooral debet aan, en de opbrengsten daaruit werden gebruikt om de industrie te ontwikkelen.
In de jaren vijftig ging het de verkeerde kant op met de Argentijnse economie. De landbouw kreeg steeds meer concurrentie uit andere, goedkopere landen en de industrie was nog niet genoeg ontwikkeld om te kunnen concurreren met andere geïndustrialiseerde landen.
In de periode Perón werd een geldontwaarding in gang gezet die tot 1991 duurde en bijvoorbeeld in 1984 een inflatie tot 700% opleverde.
Tijdens de economische crisis van begin 2002 stagneerde Argentijnse economie nagenoeg volledig. De economie kromp in dat jaar met meer dan 11% en de inflatie liep op tot 41%.
De werkloosheid vormt nog steeds een groot probleem. Begin 2006 was ca. 25% van de beroepsbevolking werkloos en de afgelopen twee jaar werden er op grote schaal werknemers ontslagen.

 

Verkeer

Het Argentijnse wegennet omvat in totaal 220.000 km, waarvan in 1985 26% geasfalteerd was. Ca. 90% van het personen- en 60% van het vrachtvervoer geschiedt over de wegen.

Lange tijd golden de spoorwegen als de hoofdaders van het Argentijnse wegennet. Vanaf 1970 gaat het snel bergafwaarts met het transport langs het spoor, alleen in de regio Buenos Aires zijn nog enkele lijnen aktief. Rails en rollend materieel zijn verouderd en worden geleidelijk aan vervangen. Er zijn nu wel plannen voor een TGV tussen de belangrijkste steden, maar of die er ooit komt is nog zeer de vraag.

Toerisme

De toeristische sector in Argentinië is vooral afhankelijk van de binnenlandse toeristen. In 2000 bezochten maar drie miljoen buitenlanders Argentinië, het merendeel uit de buurlanden Uruguay en Paraguay.
Argentinië is vooral rijk aan natuurschoon en de vele recreatiemogelijkheden op het gebied van watersport, sportvissen en jagen.
Verder trekt de hoofdstad Buenos Aires vele binnen- en buitenlandse toeristen.

In de provincie Misiones bevinden zich ook de wereldberoemde watervallen in de rivier de Iguazú, een van de grootste toeristische attracties van het land.

Bevolking

Samenstelling, spreiding en demografische gegevens

Argentinië heeft een grotendeels blanke bevolking (80%) die voornamelijk van Italiaanse en Spaanse afkomst is. Ook zijn er veel Argentijnen van Duitse, Engelse en Oost-Europese afkomst, en Argentinië is dan ook, meer dan enig ander land in Latijns-Amerika een natie van immigranten. Ca. 5% van de totale bevolking bestaat uit mestiezen (personen van gemengd indiaans-blanke afkomst) of ‘cabezitas negras’, die voornamelijk in het arme zuiden en westen van het land wonen.
Het aantal indianen wordt op +/- 300.000 geschat, en dat aantal neemt nog voortdurend af.

Bevolkingsdichtheid: 13,5 inwoners per km2

Van de Argentijnse bevolking, ca. 40 miljoen , woont 87% in de steden. Buenos Aires is de grootste stad met bijna 3 miljoen inwoners en Groot-Buenos Aires (inclusief het stedelijk gebied) telt zelfs 10,7 miljoen inwoners, dat wil zeggen 30% van de bevolking. In de provincie Buenos Aires woont vrijwel de helft van de bevolking van Argentinië.

Door de economische problemen zoeken veel Argentijnen hun heil in andere landen, onder andere Spanje, Italië en de Verenigde Staten. Men schat dat er op dit moment ca. 600.000 Argentijnen in het buitenland wonen.

Taal
De officiële taal is Spaans, dat echter licht afwijkt op het gebied van de grammatica, uitspraak en woordkeus van het Europese (Castiliaans) Spaans. Deze vele kleine verschillen maken van het Spaans-Argentijns toch een heel eigen taal. De Italianen hebben de Spaans-Argentijnse taal zangerig en zachter van klank gemaakt.

Godsdienst
Ruim 90% van de bevolking behoort tot de Rooms-Katholieke Kerk, hoewel maar 20% van de katholieken nog regelmatig naar de kerk gaat.

 

Typisch Argentijns

TANGO
De tango-dans ontstond in de havenwijken van Buenos Aires, La Boca en San Telmo. In de negentiende eeuw mengden mensen van Europese en Afrikaanse afkomst zich met de lokale bevolking, en uit de verschillende soorten van muziek en dans die men meebracht ontstond eind negentiende eeuw de tango. De tango werd aanvankelijk alleen gedanst door de arme mensen in de ‘conventillo’s’, huurkazernes waar deze mensen woonden, maar is in de loop der jaren uitgegroeid tot een populaire dansvorm onder alle bevolkingsgroepen. Zeker toen bekende musici de tango in hun repertoire opnamen werd de dans ook in Europa een rage.

GAUCHO’S
Het woord gaucho komt van het indiaanse Quechua-woord ‘huacho’, wat ‘wees’ betekent. De gaucho’s, vaak mestiezen, zijn al lange tijd hét symbool van Argentinië. Ze trokken al in de achttiende eeuw over de graslanden van pampa’s en temden daar wilde paarden en dreven koeien bij elkaar.
Gaucho’s zijn goed herkenbaar aan een ‘bombacha’, een ruimzittende broek, een riem met zilveren gesp en een ‘poncho’, een soort cape. Verder hebben ze altijd bij zich een ‘facón’, een lang zilveren mes, en de ‘boleadoras’, een lasso met aan de uiteinden drie lange leren riemen waar een leren bal of steen aan vast zit. Met dit werptouw wordt vluchtend vee gevangen. De boleadoras was oorspronkelijk een uitvinding van de Tehuelche-indianen.